Van Aalst Groep wil met revolutionaire loopbruggen grote rol spelen in de offshore

Directeur-grootaandeelhouder Wijnand van Aalst geeft het vrolijk toe: echt voor de hand ligt de ontwikkeling niet. Zijn bedrijf werd groot in transportsystemen voor cement. Maar innovatie zit het bedrijf in het bloed.

Zijn opa was 75 jaar geleden de oprichter van een betoncentrale in Koudekerk. Waar cement destijds ook voor grote projecten nog in zakken vervoerd werd, bedacht hij dat het veel handiger was dat in bulk te transporteren. Vervolgens ontwikkelde hij zuigsystemen om cement en beton makkelijker te kunnen laden en lossen.

Vader Van Aalst verkocht het bedrijf in de jaren 90, maar het bleef kriebelen. Samen met zijn zoon, die een technische opleiding had en op de grote vaart voer, zette hij aan de Baanhoekweg in Dordrecht een nieuw bedrijf op. Dat richt zich met name op cementtransportsystemen voor de zeevaart, onder meer ten behoeve van de offshore-industrie. Met installaties op 900 schepen is Van Aalst wereldmarktleider. De offshore is echter wel een sector waarin de laatste jaren weinig brood te verdienen is. Bedrijven als Boskalis en IHC hebben het moeilijk, Heerema sloot zelfs zijn werf in Zwijndrecht.

,,Wij zijn er goed doorheen gekomen dankzij het feit dat we een goede orderportefeuille hadden’’, vertelt de huidige directeur-grootaandeelhouder: ,,Maar we zijn wel na gaan denken over andere producten om te kunnen blijven bestaan. We waren gewaarschuwd. Als de prijzen van olie en gas verder dalen, kan het ook voor ons moeilijk worden.’’ Waren de traditionele booreilanden bedoeld voor de olie- en gas-industrie, de toekomst zit in de windmolens op zee. Het oog van Van Aalst viel daardoor op een slim idee om personeel naar die windmolens te brengen.

Het verhaal gaat onder de foto verder.

‍

Helikopters

Dat gebeurt over het algemeen met helikopters, maar erg praktisch is dat niet. Door weersomstandigheden kunnen helikopters vaak niet vliegen of op een klein oppervlak landen. Bovendien moeten de medewerkers elke dag op en neer gebracht worden, wat maakt dat ze op het eiland maar weinig tijd hebben.

In plaats daarvan zouden schepen, waar mensen langere tijd verblijven, ook met loopbruggen uitgerust kunnen worden. Van Aalst ontdekte een systeem waarmee dat goed kan en kocht dat. Zelfs bij windkracht zeven kunnen mensen probleemloos oversteken, dankzij een geavanceerd systeem waardoor de punt van de brug verankerd is aan het eiland, maar de rest van de constructie mee kan bewegen. De brug is helemaal overdekt. Dat is wel zo veilig en comfortabel. ,,Op dat punt zijn ze eigenlijk hetzelfde als de slurven, die scheepswerf De Biesbosch voor de gates van vliegvelden maakte.’’

Helemaal nieuw is het idee niet. Er is een concurrent, die al jaren een variant verkoopt. Van Aalst claimt dat zijn versie veel geavanceerder en veiliger is: ,,Bij ons zit de operator binnen, in een ruimte met airco. De brug is ook heel duurzaam. Ze weegt 95 ton, maar ze gebruikt maar 85 kilowatt. Dat is minder dan een auto.’’

Belangstelling is er in ieder geval genoeg, ook van de olie- en gasindustrie. Een Australische klant meldt zelfs enthousiast dankzij de Dordtse brug een tijdswinst van 40 procent te boeken bij onderhoudsklussen. Van Aalst: ,,Dan heb je het over serieus geld.’’

“Er komt zo veel werk aan, dat we niet het idee hebben dat we de markt zullen verstoren”

‍

Huren

Hij liep wel tegen een probleem aan. Was hij gewend producten te leveren en te verkopen, in deze markt blijken klanten vooral te willen huren. Een brug wordt dan voor bijvoorbeeld een jaar op een schip geplaatst. Daarna kan ze eenvoudig overgeplaatst worden naar een andere schip. Dat is technisch geen probleem, maar er is wel kapitaal voor nodig. Van Aalst haalde daarom een kleine bank als mede-aandeelhouder in huis voor de nodige financiële kennis. Dat leidde tot het plan om met een obligatielening 5 miljoen euro binnen te halen. De lening brengt geldschieters 7,5 procent op. Van Aalst: ,,Natuurlijk is dit riskanter dan een staatslening, maar wij hebben er vertrouwen in.’’

Vooralsnog verwacht hij met 50 medewerkers 35 tot 40 loopbruggen te kunnen bouwen en verhuren; de eerste vijf zijn al in bedrijf, aan de volgende twee wordt al gebouwd: ,,Er komt zo veel werk aan, dat we niet het idee hebben dat we de markt zullen verstoren. Voor de concurrent blijft er ook werk genoeg.’’

‍